Zoutkeetsgracht 114-118

Zoutkeetsgracht 114-118 TON DAMEN

Woningen in Amsterdam: monumenten en rijtjeshuizen, bouwvallen en droomkastelen,dure panden en nog duurdere panden; Het Parool graast de woningmarkt af en vindt elke week een Eigen Huis. De business waar in Amsterdam al enige tijd muziek in zit is het bewoonbaar maken van pakhuizen, silo's, ziekenhuizen, en noem maar op. Het zijn allemaal gebouwen die oorspronkelijk een andere functie hebben of hadden en een tweede leven krijgen als woning. De pakhuizen in de hoofdstad zijn veelal vanaf de Gouden Eeuw gebouwd om de binnengevaren goederen uit de overzeese gebieden op te slaan. De stadsgrachten fungeerden als binnenhavens, en ook op de eilanden, Prinseneiland, Bickerseiland, verrezen de magazijnen van de stad of van de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC). Binnen de grachtengordel zijn veel pakhuizen verbouwd, een aantal al in de tijd dat woningbouwverenigingen zich hierop stortten. Tegenwoordig is het de particuliere sector die er brood inziet. Vorig jaar nog beschreef deze rubriek nog een complex in De Drie Prinsen op het Prinseneiland. De ontwikkelaars Walter Nuyens en Erik de Vlieger (Aquadam en Imca Vastgoed) hebben ook hun oog op dit soort projecten laten vallen. Zij houden zich vooral bezig met werkzaamheden in en rond het water, zijn betrokken bij de nieuwbouw aan de Grote Bickersstraat en hebben zich sinds kort geworpen op drie pakhuizen aan de Zoutkeetsgracht, de nummers 114, 116, 118, ook wel De Zoutvaten. De zogeheten kalenderpanden (bekend geworden door het kortgeleden ontruimde krakersbolwerk) dateren uit 1878. Ze zijn al aangekocht door De Vlieger en te bezichtigen. Er bivakkeren nu anti-krakers. ''Het is eigenlijk nog veel te vroeg om bekendheid aan de panden te geven,'' vindt Nuyens, die ons rondleidt. ''Maar wij hebben geen geheimen, dus vooruit maar. Ik kan alleen maar zeggen dat we zeker lofts gaan bouwen en dat details als afmetingen en uitvoeringen onder voorbehoud zijn.'' Nuyens geeft een kleine rondleiding, die overigens niet verder gaat dan de begane grond. Dat maakt ook niet uit, want binnen moet alles worden aangepakt. De gracht zelf is niet zo bijster aantrekkelijk. Dat komt vooral door de kolossen van flats van twintig of dertig jaar oud. Dat is jammer, want de westelijke eilanden met hun kunstenaars hebben een oeroude geschiedenis. Ze kennen veel plekken waarvoor schilders en fotografen uit heel de wereld komen. De Vlieger en Nuyens hebben wel een oplossing voor gebouwen die er niet thuishoren: ''Mijn motto is dat je alles wat je ziet, ook weer kunt slopen,'' aldus Nuyens. Op de hoek van de gracht, aan de overkant, zit het bekende café-restaurant De Gouden Reaal. Bijna om de hoek staat de voormalige brandweerkazerne, waar volgens voorlopige plannen straks de Amsterdamse effectenbeurs intrekt. Het ziet ernaar uit dat de IJ-oevers, waar de gemeente al decennia een Amsterdamse Kop van Zuid van willen maken, zich toch gaan ontwikkelen. Dit keer moet de upgrading van middelgrote en kleine investeerders komen. De door De Vlieger gekochte pakhuizen zijn zonder meer de mooiste gebouwen aan de gracht. Althans van buiten gezien. Binnen is alles nog oud en muf, al raakt de argeloze bezoeker onder de indruk van de grote ruimten. ''Van binnen gaan wij het grondig aanpakken,'' aldus Nuyens. Het plan is, zo blijkt uit de voorlopige tekeningen van compagnon Diederik van Maren Vastgoed bv., ongeveer 23 appartementen te bouwen, variërend van tachtig tot 120 of 160 vierkante meter. Het is nog nattevingerwerk, maar de eerste artists impressions zien er veelbelovend uit met brede marmeren trapportalen en ruime dakterrassen. Bezoekers moeten hun fantasie gebruiken, vindt Nuyens. Het is mooi om sommige onderdelen van het gebouw, bijvoorbeeld de zware, originele draagbalken, houten hijsbalken, in het interieur van je huis op te nemen. ''Niet alles moet weggewerkt worden, maar we moeten wel af van de donkere uitstraling van de pakhuizen met hun lage plafonds,'' aldus Nuyens. ''Met hoogteverschillen, daklichten en doorkijkjes kun je iets moois maken. Maar veel hangt van de koper zelf af.'' Er is nog een bijzonderheid. De projectontwikkelaars gaan niet zelf elke woning afbouwen, maar leveren een casco af. Een kale ruimte dus, waar in overleg eventueel muren zijn neergezet en waar elektriciteit en leidingen zijn aangebracht, maar waar keuken, badkamer en stoffering ontbreekt. De vierkante meterprijs die vanwege de locatie, net buiten de grachtengordel maar wel in het centrum, normaal gesproken net onder de 10.000 gulden zou moeten zitten, komt voor de kale ruimte wat lager uit. Maar, met het aanbrengen van de noodzakelijke voorzieningen komen kopers misschien weer hoger uit. De eerste tekeningen wijzen op een ruime opzet. Eén van de lofts, ontwerpnummer 19, kent een zitkamer van ongeveer achttien meter lang bij 4,91 meter breed, een ruimte die desgewenst verder is op te splitsen. De totale woonruimte van 140 vierkante meter moet dan wel, rekenend met een prijs van 8,5 mille per vierkante meter, circa 1,2 miljoen gulden gaan kosten. Maar niets staat nog vast. Wie inspiratie wil opdoen moet vooral eens het boek Lofts of Amsterdam inkijken, van uitgeverij Tectum, met als co-auteur makelaar Frits de Kousemaeker. Schitterende voorbeelden van lofts - Engels voor zolder, maar dan niet in de betekenis van vlierinkje, maar hooizolder ofwel pakhuis. Nuyens denkt bij het begrip loft in eerste instantie aan werkruimten, schuren waarin bewoners aan hun Harley sleutelen. Maar de huidige ruimten in pakhuizen hebben een andere gebruiksfunctie, en dat toont het boek schitterend aan. De meeste van de getoonde lofts zijn zo perfectionistisch ingericht, haast bij het truttige af, dat het meer aan een museum doet denken. Wie goed is in vrienden maken, kan ook op de eilanden zelf terecht. Veel van de meer dan zevenhonderd lofts die Amsterdam telt zijn hier, en dan moet het toch mogelijk zijn om er een paar van binnen te mogen bekijken.

Copyright:Het Parool